Hoe kunnen we in de toekomst een veerkrachtige, schone, circulaire en eerlijke mode-industrie bereiken?
In mijn werk als consultant duurzame fashion kom ik vaak tegen dat bedrijven het hebben over grootschalig, schaalvergroting, opschalen, de grote partijen.
Aangezien ik zowel werk voor grotere bedrijven als voor kleinschalige innovatieve projecten zie ik een duidelijk verschil in denken en werken. Men heeft een andere houding en maakt keuzes vanuit een ander perspectief.
Bij de grotere ‘commerciële’ bedrijven denkt men vaak in grote volumes en grootschaligheid. Dat is ook begrijpelijk gezien de gedachte dat hierdoor producten efficiënter/sneller gemaakt kunnen worden tegen een lagere prijs. Hierdoor zijn grote gespecialiseerde spelers ontstaan die bepaalde onderdelen van het proces uitvoeren, denk aan grote retailers die het design/productontwikkeling en marketing uitvoeren of grote polysterspinnerijen die het grootste deel van de textiele materialen produceren of grote katoenplantages die door monocultuur en landbouwgif grote volumes katoen verbouwen. Alles voor een zo laag mogelijke prijs. Door globalisering hebben we lange wereldwijd vertakte waardeketens gebouwd.
Dit grootschalige systeem met grote volumes heeft ook een keerzijde en brengt risico’s met zich mee.
- Laat de huidige situatie ons ook niet zien dat lange grootschalige ketens kwetsbaar zijn. We zetten in op een paar partijen of landen, maar ja als er iets gebeurt is de keten kapot en kan niemand verder.
- Dominantie van één speler of land betekent verlies van kennis en infrastructuur in het andere land waardoor de afhankelijkheid toeneemt. Kans op machtsmisbruik wordt groter.
- Grootschalige fabrieken/machines hebben altijd grote volumes nodig, maar dat is niet altijd wenselijk. Door slechte afstemming tussen vraag en aanbod ontstaan overschotten (verspilling of weggooien) of juist schaarste (prijsstijgingen).
- Doordat we nauwelijks zicht hebben op de processen in deze lange grootschalige ketens zijn milieuschendingen en mensenrechtenschendingen lastig aan te pakken.
- Grootschalig betekent vaak anoniem waardoor er minder verbinding is. We kennen de mensen in de grote fabrieken niet dus voelen we ons minder verantwoordelijk voor hun welzijn. Voelen de mensen, werkzaam in deze fabrieken zich nog wel mens of meer een nummer?
Als we een systeemverandering nastreven op weg naar een schone, eerlijke, veerkrachtige en circulaire mode-industrie is het dan wenselijk om vanuit het perspectief van de grootschaligheid te blijven kijken. Of moeten we een andere bril opzetten?
Op dit moment wordt er geëxperimenteerd door diverse partijen met een nieuwe manier van denken, werken en organiseren op weg naar bijvoorbeeld een circulaire economie. Echter ik zie vaak dat er dan alleen wordt gekeken vanuit die grootschalige bril wat naar mijn mening dan weer een obstakel wordt voor verandering.
“Als we het maar kunnen opschalen dan is het goed (let wel; ik heb het hier niet over opschalen vanuit een proefopstelling naar de ‘echte ‘economie), als de grotere partijen maar meedoen wordt het een succes en kunnen we impact maken, als er maar grote volumes beschikbaar zijn anders is het niet rendabel (De grote machines moeten gevoed worden) en meer…”
Maar waarom wachten op de grote partijen die juist nog goed verdienen aan de ‘oude’ werkwijze of de nieuwe werkwijze proberen aan te passen aan de huidige machines die alleen gemaakt zijn voor grote volumes. Of een innovatief idee is alleen goed als het opgeschaald kan worden maar dan gaan we weer in het ‘oude ‘denken van ‘grote volumes zijn goed’ etc etc.
Ik wil niet zeggen dat grootschalig per definitie verkeerd is maar het is niet de enige weg.
Daarom pleit ik ervoor om ook te kijken naar kleinschalig of iets ertussen in; middenschalig?
Kleinschalig betekent een kleinschalige productie of iets organiseren. Om impact te kunnen maken en invloed te kunnen uitoefenen is het wenselijk dat kleinere partijen/organisaties samenwerken in een netwerk, wat meer regionaal georganiseerd kan worden.
De voordelen hiervan zijn
- Een netwerk beweegt zich vrijer en is veerkrachtiger en kan zich beter en sneller aanpassen aan de omstandigheden. (Goede voorbeelden zijn Buurtzorg of het European Supergrid op het gebied van energie wat nu gebouwd wordt)
- Er zullen nieuwe manieren van werken en produceren ontwikkeld worden met een andere kijk op een fabriek of werkplaats of andere machines die ons beter dienen. (Waarmee bijvoorbeeld kleinere volumes verwerkt kunnen worden).
- Als er een partij in het netwerk kapotgaat kan de rest dit opvangen. Schaarste en overschot kunnen beter verdeeld worden over verschillende netwerken of in het netwerk zelf, waar de een tekort heeft kan de ander bijspringen. (Denk aan de European Supergrid; Als er in NL te weinig windenergie opgewekt kan worden, kan een ander land, waar overschot is, dit opvangen)
- Kleinschaligheid kan de regio dienen, infrastructuur en kennis worden weer opgebouwd wat vervolgens weer uitgewisseld kan worden.
- Een regionaal netwerk is minder afhankelijk van wat er in de wereld gebeurt of van lange aanvoerlijnen.
- Diversiteit in economische activiteiten leidt tot een veerkrachtige economie. Kijk maar naar de natuur. (Monocultuur put de bodem uit, verlies aan biodiversiteit door landbouwgif)
- In kleinere organisaties is meer ruimte voor de mens en voor creativiteit. In grootschalige bedrijven gaat het vaak over procedures om processen in goede banen te leiden waaraan de mens zich moet aanpassen. Grootschalig is gebaat bij standaardisatie.
En dan; natuurlijk zal een kleinschalige productie in eerste instantie duurder lijken maar daar zou tegenover moeten staan dat er een veel lagere negatieve impact op het milieu zal zijn (het speelt zich immers af in onze achtertuin) en een positieve impact op de gemeenschappen en de mensen in de regio. Dit in tegenstelling tot de kosten die er nu en in de toekomst zullen zijn als gevolg van grootschalige ketens om de negatieve impact op mens en milieu in verre landen te herstellen.
Als er netwerken met kleinschalige of middenschalige organisaties ontstaan over de hele wereld met als doel om het welzijn van de plaatselijke gemeenschappen te dienen, kunnen we weer op een gelijkwaardige manier met elkaar gaan samenwerken en handeldrijven in plaats van dat de een de ander wil domineren……
En ja, dat zal niet voor alle producten opgaan. Maar voor de mode-industrie zou dat heel goed kunnen werken. Trouwens voor voedsel ook.
Laten we vooral kritisch zijn over het idee dat alles alleen maar door grootschaligheid opgelost kan worden en laten we goed nadenken over wat kleinschalige organisaties in regionale netwerken de mens en de natuur de bieden hebben. Het is van belang om ook kleinere initiatieven te ondersteunen en serieus te nemen zodat de gewenste verandering vanuit verschillende perspectieven vorm kan krijgen.
Grootschaligheid heeft ons goedkope producten in grote volumes gegeven én werkgelegenheid in verre regio’s. Dit leek in eerste instantie een goed idee. Helaas is de balans doorgeschoten en worden we nu overspoeld door goedkope shit producten die we niet nodig hebben (in ieder geval niet in deze grote aantallen) en die een enorme negatieve impact op mens en milieu in productielanden achterlaten.
Het wordt tijd dat we vanuit verschillende perspectieven gaan kijken om de gewenste verandering voor elkaar te krijgen. Als we dat doen heb ik goede hoop op de juiste verandering!